Antwoorden uit de natuur: een verslag van drie nachten wildkamperen
Vorige week heeft Hans drie nachten gewildkampeerd in de bergen, aan het einde van het dal waarin we wonen. Om even dicht bij de natuur te zijn en te kunnen reflecteren op wat er het afgelopen 1,5 jaar allemaal is gebeurd. Hier lees je in het kort meer over het ontstaan van het idee van 3 nachten wildkamperen. Hieronder lees je over deze bijzondere ervaring en wat het met Hans heeft gedaan.
Alhoewel ik wel vaker heb gewildkampeerd, merk ik dat ik het toch best spannend vind. Ik ben wat laat vertrokken en het blijft altijd spannend om een goede wildkampeerplek te vinden. De plek moet bij voorkeur vlak en niet drassig zijn, en zich in de buurt van stromend water en zich niet onder een steile [lawine/steenslaggevaarlijke] helling bevinden. Op een kaart kun je dit aardig inschatten, maar een kaart blijft een kaart.
De herfst is in volle bloei. Fantastische rode kleuren, de Indian Summer komt er aan. Tot 1900 meter: dan ligt er sneeuw. Het nadeel van sneeuw is: het vocht trekt in je schoenen. En die ben ik vergeten in te vetten. Even zie ik het doemscenario van drie dagen natte voeten voor me [natte schoenen worden op zo’n trip vaak niet meer droog], maar ik ban het beeld uit, ik moet toch door.
Basecamp
Ik arriveer in de ‘kom’ die ik voor ogen heb en kies voor de ‘Basecamp’-benadering: mijn tent staat een paar dagen op één plek en van daaruit maak ik een aantal tochten. Het voordeel is dat de rest van de dagen niet de hele dag met een zware rugzak loopt, inclusief tent, matje, slaapzak, brander en niet te vergeten: mijn camera. Ik kan het niet over mijn hart verkrijgen mijn geliefde Canon en mijn lievelingsobjectieven thuis te laten tijdens een potentieel zo’n mooie tocht. Als ik de tent heb staan, begint het te sneeuwen. Goeie timing: ik kruip de tent in. Eten maken, kopje thee drinken en genieten van mijn huis voor de komende dagen!
Hoofdpijn
Als ik na de eerste nacht wakker wordt, voel ik me niet lekker. Het is 6.55 uur, mijn biologische wekker. Ik draai me om en doezel verder tot 9.00 uur. Echt zin om op te staan heb ik niet. Buiten mijn slaapzak is het koud en guur. Ik lees wat en rond 10.30 uur kom ik in actie en maak een kop koffie en een kop thee. Lekker. Mijn hoofdpijn verdwijnt niet. Ik besluit te gaan wandelen.
Het wandelen gaat traag en ik heb veel tijd om na te denken. En dat is ook wat ik de rest van de dag doe: denken, denken en nog eens denken. Tal van onderwerpen van het nu en het afgelopen jaar passeren de revue. In de ochtend lukt het me om te focussen en verdiep ik me in mijn onzekerheden die ik ervaar in Oostenrijk. Over de keuzes die we gemaakt hebben en over de toekomst. Maar ook over de vraag waarom ik hier zo mee bezig ben. En niet gewoon geniet. Na 1½ uur wandelen kom ik bij een gesloten berghut. Ik ga op het terras zitten en gun mijn rug rust. Ik pak mijn schrift en schrijf op wat ik die ochtend de revue heb laten passeren.
Het denkproces in de middag is wat zwarter en er komen veel negatieve gedachten voorbij. De kernthema’s zijn angst/onzekerheid en mijn leven en mijn rol in de Berghut. Mijn fotografie zorgt voor wat afleiding. Het is mooi weer [wolken met zon], en de omgeving is natuurlijk ook fabuleus. Ik maak veel foto’s, en experimenteer met name met het vastleggen van stromend water. De beelden spreken voor zich.
Uitgeput
Als ik om 18.00 in mijn tent aankom, ben ik uitgeput. Fysiek en mentaal. Ik ga liggen en slaag er pas na 2 uur in om mijn begeerde kopje thee en avondmaaltijd te bereiden. Na het eten schrijf ik nog wat, lees ik nog wat en ga slapen. De vraag: “wat ga ik tegenkomen” is nog niet beantwoord. En na nog een nacht slapen voel ik me nog steeds niet optimaal. Allerlei gedachten gieren door mijn hoofd zonder dat ik er grip op krijg. ’s Ochtends bel ik nog even met Nel en die drukt me ook op het hard: je hoeft niks: als je de hele dag in je tent wilt liggen, doe dat dan. Nu kan het.
Voetsporen
Rond 14.00 uur kom ik in actie: ik besluit een nabijgelegen top te beklimmen. Als ik de laatste hand leg aan het inpakken van mijn tas, zie ik twee vrouwen aankomen. Ze vertellen me over mijn fantastische wildkampeerplek en dat het wel op Argentinie/Patagonie lijkt: zo’n geel expeditietentje omringd door witte bergen. “We hebben het er de hele reis over gehad”, zeggen ze. “En als we op de terugreis er weer langskomen, gaan we er op de koffie”, lachen ze. De vrouwen hebben de route gedaan die ik wil gaan doen. Dit is prettig, dat betekent namelijk dat ik alleen de voetsporen achterna hoef te lopen. We nemen afscheid, ik krijg nog een banaan van ze en ik ga op pad. Kort daarna komt het mooiste moment van mijn avontuur.
Hoogtevrees
Er ligt sneeuw op de weg naar de top die ik wil beklimmen. Ik hou van de bergen, maar draag de hoogtevrees [meer specifiek: angst om dood te vallen] altijd met me mee. Zeker nu ik alleen ben. Alleen op pad zijn betekent nu namelijk dat er niemand is die me door een situatie waarin ik blokkeer heen kan helpen. Het pad is glibberig. Als ik op 80% van de tocht naar de top ben, blokkeer ik. Naast me een alpenweide die geleidelijk steiler is geworden en doorloopt in de diepte. Ik durf amper nog te bewegen. Ik besluit om te keren. Ik schuifel het pad af. En na 50 meter ben ik voor mijn gevoel weer in de ‘safe’ zone.
Ommezwaai
Ik realiseer me dat ik deze sleutelpassage dus zowel heen als terug kan nemen. Dan kan ik ook doorgaan, ik kan immers terug. En keer om, weer richting top. Het pad wordt steiler, maar de afgronden voor mijn gevoel minder gevaarlijk. Op de top geniet ik van het uitzicht. Als ik naar beneden glibber, voel ik de sneeuw onder me glijden. Maar ik merk ook dat ik grip houd, dat de sneeuw zich zet. Het voelt ook goed om tijdens het glijden even de controle los te laten.
Dan zie ik het paaltje staan dat de moeilijke passage van de heenweg markeert. Ik ga de bocht om, en bemerk iets vreemds. Het is niet eng. Het ziet er niet steil meer uit. Ik kan genieten van het uitzicht. Bizar. Ben ik daar nou zo bang voor geweest?
Verder lopend, realiseer ik me dat bovenstaande misschien wel kenmerkend is voor mijn avontuur in de Berghut. Misschien ben ik met het Berghutavontuur wel één van de mooiste wandelingen uit mijn leven aan het maken. Maar doordat ik zo onzeker ben of ik wel het goede aan het doen ben [“Is het de goede keuze?”], geniet ik niet van de wandeling. Ik zie alleen maar beren, ben alleen maar bezig met het leven van vóór de Berghut, toen ik nog in Nederland was.
Verlicht
Na dit moment is het gevoel in mijn hoofd anders. Ik denk aan ideeën voor de toekomst, voel me even ‘verlicht’, zorgeloos. Ondanks dat het regent en mijn regenkleding noodzakelijk is. Alleen mijn schoenen houden het niet droog. Ach, morgen naar huis, dus 1 dagje natte voeten is OK. Morgen ben ik weer thuis.
Ik heb me de afgelopen dag alleen gevoeld. Alleen, maar niet eenzaam. Niemand om tegenaan te praten, helemaal op mezelf teruggeworpen. Dat is niet altijd leuk, maar wel goed. Ik heb me beroerd gevoeld en ook verlicht. Diverse angsten nemen me in beslag en daar ga mee aan de slag. Ik heb nog op heel veel vragen geen antwoord, maar ik neem uit deze tocht een hele mooie ervaring die me altijd zal bijblijven.
Vanaf nu probeer ik ons Berghutavontuur te zien en ervaren als een wandeling waarbij ik niet gefocust ben op angst en teruggaan, maar te zien een wandeling om van te genieten en om van te leren.